17 april, 2019

eigen werk

Dark lords (#3)

Als je de boeken van de Portaal-serie kent, is het je misschien opgevallen dat het fantasy-gehalte in de wereldbouw erg hoog ligt. Toch vond ik de inspiratie voor veel van die fantasie-elementen in de echte wereld. Onze wereld is namelijk vreemder dan we denken. In deze blogserie bespreek ik thema’s die een rol spelen in de Portaal-serie. Vandaag gaat het over…


Dark Lords


Overspoel de stad met terreur,’ sprak Thyranoen op strenge toon. ‘Zorg dat de mensen in hun verwarring onze kant zullen kiezen. Ga nu.’

Uit: De staf van Apophis (2018, Portaal #2)

Wat maakt al die sinistere dark lords toch zo boeiend?

Door en door slechte personages hebben altijd mijn interesse gewekt. Mijn fascinatie voor het kwaad was een van de belangrijkste redenen waarom ik het verhaal van de Portaal-serie móést neerschrijven.

Als kind lag ik ’s avonds in mijn bedje vaak te filosoferen over het kwaad en wat voor rol dat toch in de wereld kon vervullen. Ik stelde mezelf vele vragen. Zoals wat er in Sauron uit The Lord of the Rings omging terwijl hij zijn legers van orcs commandeerde. Zou een mens nét zo diep in de duisternis kunnen afdalen als hij? Zou het bovennatuurlijke vermogens opleveren? Of was die voorstelling van puur kwaad alleen iets van verhalen?

Kon de kaarsvlam van goedheid in iemand voorgoed uitdoven? Of was iedereen te redden zoals Darth Vader uit Star Wars, die door zijn zoon Luke Skywalker het goede in zichzelf terugvond?

Van één ding was ik overtuigd: dat het kwaad belangrijk was. Het droeg een geheim in zich. Iets wat misschien iedereen, diep in zijn hart, wilde leren kennen.

Menselijk kwaad

In de menselijke geschiedenis zijn er door velen gruwelijke daden gepleegd. Seriemoordenaars. Sekteleiders. Dictators. Sommige handelden uit jaloezie, uit begeerte of woede, wrok of wraakzucht. Ik stel me voor dat de meeste van die mensen op een zeker moment in hun achterhoofd een stemmetje hebben horen zeggen dat dat bedrog of die moord toch eigenlijk niet zo’n goed idee was. Maar het lukte hen om hun gruweldaden goed te praten. ‘Ik had eigenlijk geen keus,’ luidt een verklaring in de rechtbank weleens. Of: ‘het was om erger kwaad te voorkomen,’ of ‘anders had iemand anders het wel gedaan’.

Als een man kinderen in stukjes snijdt omdat hij zegt dat stemmen in zijn hoofd hem dat opdragen, dan is dat iets meer dan een smoes. Er zijn criminelen die in hun gedachtegangen zo ver gaan, dat ze ons voorstellingsvermogen tarten; die zó verknipt en zó gevaarlijk zijn, dat je je zou kunnen afvragen of hun denkbeelden nog wel menselijk zijn.

Het ultieme kwaad

In veel fantasyverhalen is er een rol weggelegd voor het ‘ultieme kwaad’. Vaak is dat een demonisch personage (vaak geen mens) dat een verderfelijke magische kracht aanboort (vaak uit een andere wereld) die eigenlijk nooit het levenslicht hadden mogen zien. Die kracht vernietigt, maakt ziek, dwingt de menselijke geest tot gehoorzaamheid, verstoort evenwicht of zuigt goedheid weg uit mensen. De kiem van goedheid die bij de ‘doorsnee crimineel’ ergens diep zit weggemoffeld, lijkt bij deze duivel geheel verdwenen.

Hoewel dat type personages vaak een diepe snaar in me wisten te raken, bleven ze soms steken in oppervlakkigheid. Ik meende dat er iets ontbrak. Als je een personage levensecht wilde maken, dacht ik, dan moest het toch ooit de strijd aangaan met zijn geweten? Want dat is menselijk, toch? Als de omstandigheden perfect waren, dan zouden Aragorn en Galadriël toch zelfs Sauron het licht kunnen laten zien?

Of niet?

Psychopathie

Toen ik me tijdens het schrijven van De staf van Apophis ben gaan verdiepen in persoonlijkheidsstoornissen, werd mijn stille vertrouwen in de goedheid in ieder mens aan het wankelen gebracht. Ik kwam verhalen tegen over psychopaten en pathologische leugenaars. Toen ik tot me liet doordringen hoe hun brein functioneert, ben ik enkele dagen van slag geweest.

Psychopaten kijken anders naar de wereld dan andere mensen. Ze hebben een gebrek aan enkele van de meest basale menselijke eigenschappen, zoals empathie, schaamte en geweten. Hun bijzondere karakter vertoont zich al op de peuterschool, waar de pijn van een kind dat ze hebben geslagen hen amper of niet beroert. Straffen heeft geen effect. Een psychopaat kan van jongs af aan in anderen op zoek gaan naar ‘zwakheden’ die hij of zij kan uitbuiten. Sommige psychopaten kunnen een hele groep mensen tegen elkaar uitspelen om zelf geld, macht of genot te vergaren. Ongeveer 1% van de bevolking zou het brein van een psychopaat hebben. Boven aan de maatschappelijke ladder zou dat percentage nog hoger liggen. Er is geen therapie bekend die een psychopaat kan ‘genezen’.

Ik stelde mezelf de vraag: als de ultieme dark lord nooit het licht zal zien, moet het dan een psychopaat zijn?

Ik begon in de mensen om mij heen te zoeken naar psychopathische trekjes. Manipulerend gedrag. Een oppervlakkig charisma. Een snelle neiging tot verveling. Gebrekkige ‘vlakke’ oogmimiek. De starende of berekenende blik van een roofdier dat zoekt naar de beste manier om zijn prooi te pakken te krijgen. Ik kwam tot de conclusie dat psychopathie in onze samenleving weleens een levensgroot taboe zou kunnen zijn. Diep in onszelf willen we geloven dat iedereen, net als wij, een empathisch wezen is. Dat alleen ‘de verwarde man’ van het journaal in staat is tot het plegen van aanslagen en andere gruweldaden. Dat alleen een mens met prijzenswaardige eigenschappen zich naar de top van de sociale ladder kan werken.

Maar wat als er achter de schone schijn een roofdier meekijkt? Iemand als Darth Sidious uit Star Wars, achter de façade van een alleraardigste senator? De waarheid is dat bestuurlijke functies een magneetwerking hebben voor mensen met psychopathische eigenschappen.

Vanuit de duisternis bezien

“I want you for the dark army”

De werkwijze van een goede dark lord lijkt veel op die van een roofdier. Hij slaat zijn slachtoffer vanuit de duisternis gade. Hij camoufleert zich – de mantelkap gaat over zijn gezicht, of het masker ervoor. Hij schept de juiste omstandigheden – bereidt een val voor, verspreidt leugens, speelt mensen tegen elkaar uit. Hij sluipt dichterbij en riskeert dat hij zijn aanwezigheid en motief verraadt – verzamelt een leger, blijft langer aan de macht dan de wet toestaat, zet steeds meer van zijn duistere vermogens in.

Dan slaat hij in al zijn wreedheid toe. De val klapt dicht. Het slachtoffer is te laat, spartelt misschien niet eens, net als de kikker in water dat langzaam aan de kook wordt gebracht.

Voorziet de dark lord ons in de doodsangst die de beer of leeuw ons vroeger schonk? Missen we stiekem dat afschrikwekkende beest dat vroeger op ons joeg? Hebben we de dark lord uitgevonden omdat we niet meer geloven in het monster onder ons bed? Is het tegenwoordig de predatory stare van de psychopathische slechterik die ons in de rol van prooi dwingt en de stuipen op het lijf jaagt?

Kwaad in de Vrije Wereld

Ik geloof dat er goed geschreven dark lords zijn in alle soorten en maten. Listige sluipmoordenaars. Misleidende medusa’s. Woedende wraakmaniakken. Plunderende psychopaten. In de Portaal-serie wilde ik meerdere personages het pad van de duisternis laten betreden. Mijn meesters van het kwaad moesten een ideaal volgen. Een eigen, onwankelbare moraal. Ze moesten laten zien hoeveel pijn, bloed, zweet en tranen ze voor hun ideaal over hadden gehad – een ideaal dat misschien nobel was en zelfs de enige uitweg, alleen zouden er duizenden mensenlevens voor moeten worden opgeofferd.

Ik wilde dat elk van hen diep zou geloven dat zijn of haar pad het juiste was. De weg naar de verlossing. Ze moesten het tegen elkaar opnemen, elkaar gebruiken en verraden. De wereld willen redden, maar op een verkeerde manier en om de verkeerde redenen. Ik wilde dat de lezer voortdurend zijn oordeel over hun ware beweegredenen moest bijstellen.

Vertel me, Wafad, waarom heb jij je menselijkheid vernietigd?’

Uit de wolk van vormloze schepsels klonk het: ‘Menselijkheid is een ziekte… De vernietiging ervan is de remedie ervoor. Het is de weg voorbij pijn en lijden, waar iedereen naar zoekt… en de laatste stap naar onsterfelijkheid… Sluit je bij ons aan en we zullen het je laten zien.’

Uit: De staf van Apophis

Een noodzakelijk kwaad

Waarom blijven ze toch zo boeien, die kwaadaardige personages?

Ik denk dat het uiteindelijk is omdat ze een kostbare parel bij zich dragen. Een geheim dat ze in hun diepe duisternis bewaren en waar andere personages niet bij kunnen komen. Misschien wel omdat zij niet in diezelfde duisternis durven af te dalen.

Om het kwaad te verslaan, is het niet voldoende om het met trucs en slimmigheidjes om de tuin te leiden. De reden dat het kwaad zo sterk is geworden, is juist omdat het zich bij zijn zoektocht naar kennis, kracht en macht niet laat hinderen door moraal of geweten. Daarom is het altijd slimmer, sluwer en sterker. Het is de taak van de held om moraal en geweten te laten zegevieren. Daarvoor moet hij of zij dezelfde duisternis verkennen, de schat die daar begraven ligt opgraven en er vervolgens weer uit oprijzen. Uiteraard met de nodige kleerscheuren, want dat is een noodzakelijk kwaad.

Opportunities to find deeper powers within ourselves come when life seems most challenging.

Joseph Campbell

Afbeeldingen

https://www.pexels.com/photo/close-up-of-red-rose-on-black-background-247122/

https://pixabay.com/nl/vectors/demon-duivel-hel-inferno-lucifer-161049/

https://pixabay.com/nl/photos/kostuum-demon-duivel-boord-15747/

Bestel De Vrije Wereld

Bestel De staf van Apophis