22 maart, 2020

Uncategorized

Het failliet van gevestigde instanties

Dit is niet een blogtitel die jullie van mij gewend zijn en ik vind het helemaal geen leuke. Maar nooit eerder voelde ik zo sterk de behoefte en verantwoordelijkheid om me over een maatschappelijk thema uit te spreken als nu, met deze ‘coronacrisis’.

Laat ik bij het begin beginnen.

Het was ergens begin januari toen ik het nieuws oppikte over een virus dat in Wuhan om zich heen greep. Zoals ik dat altijd doe wanneer iets mijn interesse wekt, begon ik op internet wat zoektermen in te typen – ik kijk geen tv. Ik bekeek youtube-filmpjes waarin inwoners van China, citizen journalists en artsen hun zorgwekkende verslag deden over wat er gaande was. Aziatische nieuwsstations bespraken hoe het nieuws door de Chinese overheid grondig was onderdrukt en artsen een zwijgplicht hadden opgelegd wanneer ze de bevolking wilden waarschuwen.

Even dacht ik: dat zijn Chinese toestanden.

Ergens halverwege januari toonde de Chinese nationale televisie trots de bouw van de eerste noodziekenhuizen (of althans de cluster graafmachines die naarstig grond verplaatsten). De regering had inmiddels 40 miljoen mensen een lockdown opgelegd.

En ik dacht: wow, zoiets heb ik nog nooit gezien. Dit virus kan de internationale positie van China wel eens onherstelbaar schaden.

Ondertussen had ik van diezelfde youtube-journalisten en nieuwsstations begrepen dat dit virus de eigenschappen had om meer dan 50% van de wereldbevolking te infecteren. Het youtubekanaal Peak Prosperity en MedCram deelde verontrustende nieuwsberichten en resultaten van de eerste virologische (pilot)studies. Elke patiënt infecteerde zo’n 3-6 andere mensen (R0). 1-5% zou van de geïnfecteerden zou overlijden. Het virus was waarschijnlijk niet alleen via contact of speekselspatjes overdraagbaar, maar ook via de lucht. Op het cruiseschip de Diamond Princes verkeerden mensen in quarantaine, maar het virus leek via het ventilatiesysteem nog steeds mensen te besmetten. Het kon op sommige oppervlakken zoals metaal vele dagen overleven. De incubatietijd kon wel twee weken zijn en belangrijker: contactonderzoek bevestigde vele malen dat mensen elkaar in die tijd konden infecteren.

Ik dacht: waarom lezen wij in het Westen die studies in the Lancet niet? Voeren wij geen zoekopdracht ‘corona’ in op zoekmachines als Pubmed voor medische literatuur? Youtubers lieten zien dat alles er te vinden was.

In mijn zoektocht naar verklaringen van deskundigen, vond ik twee soorten boodschappen:

a) deskundigen die de (altijd zorgwekkende) feiten op tafel legden. De cijfers en de kansen.

b) deskundigen die met meel in de mond om vragen van de journalist heen draaiden en aanraadden niet in paniek te raken. Dit soort was aangesloten bij een groot, gezaghebbend instituut.

Met welke maatregelen we verdere verspreiding zouden kunnen voorkomen, volgens dat laatste soort? Geen paniek, dat was het inhoudelijke gedeelte. Vooral niet in paniek raken.

En o ja, handen wassen.

Ik herinner me een bericht van de youtuber Boxmining, die in zijn webcast vanuit Hong Kong aan zijn internationale kijkers vroeg hoeveel procent van de mensen in andere landen mondkapjes droegen. 20%? 50%? 80%? Nee, het waren er nul, antwoordden de meeste luisteraars. Niemand was alert op besmetting. Niemand werd getest, terwijl mensen uit China met koorts massaal de wereld over vlogen.

Eind januari had mijn visie een transformatie ondergaan.

Ik dacht: als we niets blijven doen, dan wordt het hier zoals in China. En daarbij: met alle afhankelijkheid van China in het handelsverkeer lijkt een mondiale recessie nu al moeilijk meer te voorkomen.

Maar in Westerse media hoorde ik niets. We waren voorbereid.

Overal doken gevallen op in landen die niet voorbereid waren op een virus dat zich door de lucht verplaatste en dat al tijdens de incubatietijd kon worden verspreid. Regering na regering zag ik, precies zoals China, van ontkenning naar bagatellisering gaan en uiteindelijk naar paniek.

Ondertussen verzekerde ook de WHO ons dat we vooral niet in paniek moesten raken. De berichtgeving en adviezen over de eigenschappen van het virus liepen steevast vier tot zes weken achter op de actuele situatie van medische studies en Aziatische media, die ik op Youtube te zien kreeg.

Ergens laat in februari las ik op de website van het RIVM dat de besmettingsgraad ergens tussen de 1% en de 2% lag (i.p.v. ongeveer tussen 3-6%). Ondertussen zag ik dat er in Zuid Korea oppervlakken werd besproeiden met een desinfecterend mengsel. Per dag werden meer dan tienduizend mensen getest op het virus en inwoners kregen meldingen op hun telefoon over waar geïnfecteerden waren geweest in de dagen vóór hun positieve testuitslag.

We hebben het twee maanden lang kunnen zien aankomen. De regering en het RIVM hadden zich kunnen voorbereiden. Testmateriaal inslaan. Mondkapjes inslaan. Apps ontwikkelen om makkelijker besmettingshaarden op te sporen. Mensen informeren over de wetenschappelijke informatie over het virus en de gevaren ervan, zodat we vóór het eerste geval in Nederland al zouden begrijpen wat social distancing inhoudt en hoe belangrijk dat zou worden.

Maar ik heb mijn voorzorgsmaatregelen van Youtube-filmpjes moeten halen.

In gesprekken met mensen heb ik vaak gehoord: maar hoe weet je dat allemaal? Hoe kom je dan aan al die informatie?

En ik dacht: waarom zeggen het RIVM en de regering dat dan niet?

Het antwoord op die laatste vraag houdt me al laatste zes weken bezig. Ik probeer de situatie rationeel te bekijken en niet in complotten te denken, maar o, wat wordt dat me moeilijk gemaakt. Als de laksheid, verspreiding van misinformatie en het ter zijde schuiven van waarschuwingen (door bijvoorbeeld Thierry Baudet in de Tweede Kamer) alleen uit onvermogen voortkomen… dan is dat onvermogen groot. Heel groot.

Wanneer Rutte op tv het land toespreekt, denk ik: alsjeblieft, laat dat achterwege. Bied je excuses aan en maak plaats voor iemand die het allemaal wel ziet. Ik denk aan de slachtoffers en de mensen nog zullen volgen. Aan wat er allemaal voorkomen hadden kunnen worden.

Je merkt het, ik vind het moeilijk te omschrijven hoe frustrerend het was om week na week te moeten zien hoe men de situatie in Nederland probeerde in te schatten met informatie van anderhalve maand terug. Maar door die fase ben ik nu heen. Ik wil meedenken over hoe het anders kan. Over oplossingen voor de problemen die het mogelijk hebben gemaakt dat de corona-uitbraak escaleerde.

Natuurlijk, het COVID-19 virus is bijzonder hardnekkig en moeilijk te bestrijden. Toch slagen sommige landen er veel beter in het te controleren dan wij, hier in Nederland. En het probleem van onderschatting en laksheid van handelen waarin ik land na land verstrikt heb zien raken, heeft volgens mij te maken met een probleem dat al langer bestaat: de gevestigde instanties in het Westen functioneren niet.

Ik sta van nature optimistisch in het leven. Ik denk dat we het met zijn allen veel beter kunnen. Deze crisissituatie is hét moment om een nieuw pad kiezen. Voor de komende maanden en voor ná deze crisis. Want als er nog eens zoiets gebeurt, zouden we niet meer bangig moeten hoeven afwachten wat de instanties in hun besloten vergaderingen besluiten.

Het moet allemaal sneller kunnen. Efficiënter. Uiteraard moeten we niet de weg van China inslaan en onze vrijheden opofferen voor de draconische slagkracht van een dictatuur. De publieke opinie manipuleren en ‘misinformatie’ censureren. Handhavende militairen op straat. Mensen middels een social crediting system opsluiten in hun appartement.

Nee, ik denk dat we juist gebaat zijn bij méér democratie.

Laten we hiermee omgaan als een moderne democratie.

Een moderne democratie

Het gegeven dat in een democratie alle informatie welkom is, alle stemmen worden gehoord, moet niet de zwakte zijn, maar juist de kracht. Velen weten immers meer dan één. In een moderne democratie zou niet alleen een daarvoor aangewezen instituut naar oplossingen moeten zoeken, maar ook de vele duizenden betrokken en capabele burgers. De gezamenlijke kennis van onze decentrale experts is groter dan die van een centrale instantie. Als de expertise van iedereen in de samenleving meehelpt, dan komen ook de onderbelichte invalshoeken naar de oppervlakte. Rekenfouten komen sneller aan het licht. Er worden sneller creatieve, onorthodoxe oplossingen aangedragen. Met onze moderne technologie moet het niet meer nodig zijn dat er maar een fractie van onze landelijke expertise wordt gebruikt. Dat expertise wordt geselecteerd op maatschappelijk aanzien, op persoonlijke titel, op geslacht op etniciteit, of naar wie de grootste mond heeft of het handigst lobbiet.

De selectie moet gebeuren op de inhoud.

Stel je eens voor dat we een online platform hadden waarin politici en burgers elkaar helpen. Burgers kunnen volgen waar politici aan werken, gericht informatie toesturen, plannen aandragen en fouten corrigeren.

Een soort real time, open source democratie.

Stel je eens voor dat een Tweede Kamerdebat een superchat heeft, zoals mijn Youtube-helden dat hebben. Dat de voorzitter met informatie uit die superchat in real time bewering van politici kan fact checken en de expertise van online deskundigen inroept om voorstellen te beoordelen. Dat het gebrek aan parate kennis van een politicus in die superchat direct wordt aangevuld, zodat we door kunnen en hij dat niet met meel in de mond hoeft te maskeren. Politici zouden tijdens het debat onder een populatie van geanonimiseerde deskundigen (zo voorkom je discriminatie en shoot the messenger) hun plannen kunnen laten peilen en de uitkomsten direct kunnen meewegen in voorstellen en beslissingen. Registeraccountants, virologen, de geniale nerd op zijn zolderkamerje, iedereen kan zijn zegje doen.

Denk eens aan de discussies bij de koffieautomaat:

Jan: ‘Nou, ze hebben dat plan daar in Den Haag er weer mooi doorheen gejast. Zijn we mooi klaar mee.’

Marlies: ‘O ja? Waarom heb jij dan geen beter plan aangedragen?’

Ok, ik snap best dat het allemaal niet 1-2-3 zo werkt. Maar ik geloof wel dat we die kant op moeten. Technologie moet de democratie niet inperken, maar juist vergroten.

Stel het je eens voor, zo’n door ICT ondersteunde Tweede Kamer. Zo’n real time, open source democratie. Hoeveel miscommunicatie en ‘wedstrijdjes ver plassen’ zou zoiets kunnen voorkomen?

Niet langer het monopolie van gezag bij logge, ondoorzichtige instanties, waarvan de woordvoerder zich continue afvraagt of hij iets wel of niet mag zeggen. Hoe hij zijn eigen bestaansrecht en aanzien kan zien te behouden. Hoe hij de ingeslagen weg, ondanks nieuwe ontwikkelingen, toch nog kan goedpraten.

Niet langer de debatten in de Tweede Kamer waarin het hoogste doel van een politicus is om zijn gelijk te behalen of de ander te ‘verslaan’. Niet langer shoot the messenger.

In plaats daarvan een debat op inhoud.

Het Japans woord voor ‘crisis’ is opgebouwd uit de symbolen voor ‘gevaar’ en voor ‘kans’. Deze coronacrisis grijpt mij erg aan en ik ben soms bang voor wat het allemaal teweeg kan brengen. Maar ik ben ervan overtuigd dat we ook de kansen moeten zien. Juist nu. Het is tijd voor een innovatieve toekomst. Voor een modernisering van onze democratische rechtstaat. Want zoals we het momenteel doen, dat kunnen we ons simpelweg niet meer permitteren.